De Biesbosch

 

De Biesbosch bestaat uit vier verschillende gebiedsdelen:  Sliedrechtse Biesbosch, Dordtse Biesbosch, Brabantse Biesbosch (zuidwaard) en de Brabantse Biesbosch (noordwaard).

De Sliedrechtse Biesbosch is het meest noordelijke deel van de Biesbosch. Dit gebied kent een relatief groot getijdenverschil van ongeveer 75 cm in een paar uur tijd. De Dordtse Biesbosch is te vinden op het zuidelijke gedeelte van het eiland van Dordrecht. Dit gebied is grotendeels afgezet voor recreanten, 

De Brabantse Biesbosch is het meest oostelijke deel van de Biesbosch. Dit bestaat uit de noordwaard en de zuidwaard. De noordwaard is hierbij lange tijd in agrarisch gebruik geweest. tegenwoordig is dit deel een overloopgebied bij hoge waterstanden. De zuidwaard vormt vandaag de dag het grootste gebiedsdeel binnen de Biesbosch. Dit gebied wordt gekenmerkt door uitgestrekte wilgenbossen en omgeven door brede kreken.

Tweede Wereldoorlog


Een doolhof van kreken, grienden, rietvelden en bossen maakte de Biesbosch een belangrijke schuilplaats voor onderduikers in de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers waren bang het gebied te betreden en de acties die ze uitvoerden hadden dan ook weinig zin. 

Het verschil tussen eb en vloed was in deze tijd bijna twee meter, dus men moest goed de weg kennen. Het waren dan ook alleen lokale verzetsmensen die zich daar hadden gevestigd

In deze tijd was de kano hier een belangrijk vervoermiddel. Het verzet maakte hiermee geregeld nachtelijke oversteken, het zogenoemde crossen, om mensen en berichten vanuit bezet gebied over te brengen en voedsel en medicijnen mee terug te nemen.

 

Griendwerkers


Een griendwerker was een beroep dat inmiddels niet meer bestaat. Griendwerkers sneden in drassige gebieden de wilgentenen van verschillende soorten wilgen. De takken en twijgen werden gebruikt voor vlechtwerk van onder andere stoelzittingen, voor het fabriceren van houten tonnen als duigen, als paalhout voor de boeren en later ook voor zinkwerken in de waterbouw.

Een griend is een bos, vaak met een moerasachtig ondergrond, bestaande uit pollen met takken, meestal van wilgensoorten.

Het beroep was zeer zwaar. Met name in de Biesbosch waren de griendwerkers vaak twee weken van huis. Daarbij woonden ze in rieten hutten en later in wat comfortabeler schuiten of houten en later stenen huisjes.

De griendwerker had niet het hele jaar werk. Hij moest het plant en oogstwerk doen en het onkruid wieden tussen de wilgen. Het beroep stond niet erg hoog in aanzien. 

 

Natuur


De Biesbosch kent veel verschillende soorten dieren en planten. In de grienden groeien natuurlijk veel wilgen , maar ook grootheksenkruid, kattenstaart, groot- en oranje springzaad en harig wilgenroosje.  De enorme reuzenbalsemien zorgt hierbij voor een echte jungle en daarbij hebben de roze bloemen een heel kenmerkende zoete geur.

Daarnaast zijn er ook veel bewoners te vinden zoals: IJsvogels, kiekendieven, zeearenden, visarenden, reeën, de vos. En natuurlijk niet te vergeten de bever. In 1988 zijn de eerste Nederlandse bevers – na het uitsterven van deze diersoort in 1826 – geherintroduceerd in De Biesbosch. In twee decennia hebben ze zich flink uitgebreid. Bij een grootschalige inventarisatie in 2014 waren er ruim 107 beverburchten aanwezig in de Biesbosch  Het huidige aantal bevers in de Biesbosch wordt geschat op meer dan 250.

Toekomst

Door het extreem hoge water en de bijna-overstromingen in 1993 en 1995 is het Plan Ruimte voor de Rivier ontstaan. Dit extreme hoge water en de bijna-overstromingen worden veroorzaakt doordat de rivieren ingeklemd liggen tussen dijken, de bodem achter de dijken is gedaald, en het vaker en harder regent. Hierdoor moeten de rivieren meer water verwerken.

Doordat de Biesbosch van nature al een stormvloedbekken was, wordt deze nu uitgebreid met Plan Noordwaard. Hier ontstond in 2015-2016 een groot kanogebied waarin je meerdaagse kanotochten kan varen.